De Sleutel interviewt onze directeur | Weerwerk

De Sleutel interviewt onze directeur

een nieuwe directeur, een extra afdeling en de 20ste verjaardag van het sociaal economieproject met wortels bij De Sleutel, tijd voor een goed gesprek dacht Paul De Neve. Een gesprek over het verleden en vooral de toekomst van Pieter en Weerwerk. We kopieren hier zonder schaamte enkele passages.
Het volledige interview lees je hier op de site van De Sleutel. 

Nieuwe directeur Weerwerk wil methodiek met intensieve begeleiding borgen 

Weerwerk heeft een nieuwe directeur. Pieter De Gryse (49) volgde eind 2018 Guido Maertens op aan het roer van dit sociale economiebedrijf, bevoorrecht partner van De Sleutel. Zijn drijfveer: mensen vooruithelpen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, mensen kansen geven door een intensieve begeleiding. Een kennismakingsinterview.

Na passages als directeur bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Groen, volgt nu de sociale economie… Een nieuwe logische stap in je carrièrepad? 
De strijd voor meer sociale rechtvaardigheid is in elk geval een rode draad. Ik heb altijd maatschappelijke impact willen teweegbrengen, iets realiseren waar de samenleving beter van wordt. Ik ben ook actief als vrijwilliger bestuurder bij de Liga voor Mensenrechten. Tijdens mijn voorbije job als politiek directeur bij Groen stond ik iets verder van de mensen. Dat was ook een van de redenen voor mijn keuze: na 8 jaar was het tijd voor iets anders. Ik wil bij Weerwerk terug voor individuele mensen het verschil proberen maken.

Vanwaar dat engagement. Is dat iets wat je met de paplepel meekreeg? 
Niet helemaal. Het is vooral gegroeid toen ik in het middelbaar zat.  De school waar ik zat in Tielt, had als bijnaam het rode college, o.m. omdat Ludo Martens – oprichter van Amada, nu PVDA – er ook op de schoolbanken had gezeten. De leerkrachten gaven ruimte aan progressief denken. Mensen kansen geven, boeit me geweldig. Mensen die het moeilijk hebben om hun potentieel te doen renderen. Denk aan de chirurg of de advocaat die hier dan als taxichauffeur aan de slag moet. Ook bij Weerwerk hebben we veel nieuwkomers. Ik ben dus blij dat ik daar opnieuw kan aan werken. Dankzij mijn werk als directeur van de studiedienst bij Groen ben ik reeds thuis in thema’s als arbeidsmarkt, ongelijkheid, rechtvaardige fiscaliteit, werkbaar werk, ... 

Een achtergrond die nu zeker goed van pas komt in een maatwerkbedrijf …  
Een belangrijke persoonlijke drijfveer om in sociale economie aan de slag te gaan is dat we bij Weerwerk mensen vooruithelpen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. Werk geeft een mensenleven zin, het helpt om op te klimmen op de sociale ladder,… Dat lijkt een grote carrièreswitch. Zo zie ik het echter niet, de thema’s hebben me altijd sterk geboeid, ik ben sterk geïnteresseerd in die sociale mobiliteit. Mensen die binnen de samenleving groeien, van wie de positie in de samenleving verbetert.

 

activerende-werkvloer-verpakking.jpg

UITDAGINGEN

Voor welke uitdagingen staat Weerwerk als organisatie?
We zijn een sector in groei. Ik zie een gunstige context en een positieve conjunctuur. De economie trekt aan. Bovendien is het imago van de sociale economie veranderd. Men ziet die sector niet meer als gesubsidieerde tewerkstelling maar als volwaardige bedrijven.

Ik merk ook steeds meer interesse uit de profit om samen te werken. Daar liggen dus heel veel kansen. De uitdaging is om daar als maatwerkbedrijf goed gestalte aan te geven.

Weerwerk is sterk gegroeid en is nu actief op drie locaties. Wat heeft dit voor gevolg voor de organisatie?
We hebben recent een grote fusie achter de rug, met de regio Roeselare (*). Zoiets vraagt tijd. In Antwerpen en Gent zijn we al langer actief als louter maatwerkbedrijf. In Roeselare gaat het naast maatwerk ook over Lokale Diensten Economie, we hebben daar ook een dierenasiel, er is een buurtsportwerking. Dat was heel nieuw. Het is een uitdaging om die diversiteit aan activiteiten op een goede manier te integreren en te managen. Het is logisch dat zo’n proces twee à drie jaar duurt, vooraleer alles in zijn plooi valt.

Wat maakt Groep Weerwerk uniek in het landschap van de sociale economie?
Zonder twijfel, de intensiteit van onze begeleiding. Binnen de sociale economie is Weerwerk één van de organisaties waar de begeleiding van de deelnemers (mensen die nog niet betaald worden) en de medewerkers (mensen uit de doelgroep die wel betaald worden) zéér hoog is. Dit voeren we hoog in het vaandel. De uitdaging is om dit te blijven waarmaken. Hierbij is de financiering  cruciaal. Kunnen we voldoende omzet draaien om dat te blijven doen, kunnen we voldoende subsidies binnenhalen?

Een externe uitdaging is de krapte op de arbeidsmarkt. Die grote vraag zorgt ervoor dat zowel overheden als toeleiders druk zetten op de trajecten naar werk. Men verwacht dat je snel laat doorstromen. Op die manier komt de intensiteit van de begeleiding onder druk. Intern is iedereen er echter van overtuigd dat onze aanpak nodig is en op langere termijn de beste oplossing is.  We weten dat mensen die bij ons een traject achter de rug hebben, echt klaar zijn voor een duurzame instroom naar de reguliere economie. We kiezen niet voor een snelle benadering. De intensieve begeleiding is de ziel van deze organisatie. Dat moeten we borgen en overeind houden.

Sinds 1 januari en het nieuwe maatwerkdecreet is die doorstroom nog belangrijker geworden.
Dat doorgroeien zit in het DNA van Weerwerk. Die druk naar doorstroom is voor ons dus niet zo’n grote aanpassing. Het geven van kansen staat bij Weerwerk altijd al centraal, als  organisatie zijn we daar continu mee bezig. Onze cijfers tonen aan dat we dat op een goede manier doen.

Hoe zie je de samenwerking met reguliere bedrijven evolueren?
Ik stel vast dat een grote groep bedrijven openstaat voor samenwerking met de sociale economie. Steeds meer ondernemers zijn van oordeel dat ze ook een bepaalde opdracht hebben naar de samenleving. Concreet zijn we inzake doorstroom bezig met een aantal spelers in de zorg. Die sector is zeer bereid om te investeren in die overgangsfase en wil dat samen met ons organiseren. Om die overgang naar de reguliere economie vlot te doen verlopen, moet je een bepaalde periode samen aan de slag zijn. Als je dat goed doet, is de kans op slagen veel groter.

 

img20180919duurzame-held.jpg

CIRCULAIRE ECONOMIE


Als maatwerkbedrijf willen we meer inzetten op duurzaamheid en klimaat. Nu doen we dit al via onderandere de energiesnoeiers en onze isolatieactiviteiten. Zo werden we in 2018 duurzame helden.

Vandaag zien we echter dat de klimaatgeneratie is opgestaan. Met twee dochters die als ‘bosbrossers’ elke week op straat komen, voel ik me trouwens persoonlijk aangesproken. Als bedrijf moeten we onze verantwoordelijkheid nemen inzake duurzaam werken en de realisatie van CO² reductie.  Ik vind dat dit - in evenwicht met onze financiële mogelijkheden - inherent deel moet uitmaken van de bedrijfsvoering. We moeten ons de vraag stellen, voor welk soort opdrachtgevers willen we werken? Door met onze werkvloeren in zee te gaan met een zonnepanelen installateur genereren we niet alleen sociale winst, maar ook klimaatwinst. Ik ben me er heel erg van bewust dat we werken met middelen van de samenleving. De komende jaren moeten we proberen om vanuit de diensten die we leveren ook meer duurzame spelers en de circulaire economie te ondersteunen.

Vandaag is er eveneens een pilootproject met handtassen uit recyclageleer in Roeselare
We hebben inderdaad een droom om zelf ook product te gaan maken. Dat staat echter nog in de kinderschoenen. Rond marketing en ook rond prospectie en commerciële relaties met bedrijven hebben we nog een lange weg te gaan. We moeten beter leren uitleggen wie we zijn en welke diensten we kunnen leveren, wat men van ons kan verwachten. Als we hier beter in worden, zullen onze orderboekjes nog beter gevuld zijn. Ook dat is een grote uitdaging.     

Welke bedreigingen zie je voor Weerwerk?
De complexiteit in de regelgeving zorgt ervoor dat het vaak toch moeilijk werken is. Er is het decreet maatwerk, het decreet lokale diensteneconomie, de oude SINE regeling (federale loonmaatregel). We werken met doelgroepen die heel dicht op elkaar aansluiten. Het zou een grote verbetering zijn, mocht de overheid erin slagen dat onder één regeling te brengen, met één aanpak. Een andere uitdaging is een antwoord vinden op een fenomeen zoals in Roeselare, een regio die neigt naar volledige tewerkstelling. Het is dan moeilijk om voldoende profielen te vinden die bij ons betaald aan de slag kunnen. De situatie op de arbeidsmarkt is voelbaar in de omkadering maar evengoed bij de doelgroepmedewerkers.

Naar welk soort doelgroep zal Weerwerk zich in de toekomst richten? Blijven mensen met een verslavingsprobleem welkom, kunnen er ook mensen met een beperking terecht?
Vandaag kampen 75 à 80 % van de mensen die instromen in een activeringstraject met een verslavingsproblematiek. Die verhouding is niet zo hoog zijn bij de personen met een art 60 statuut en bij de mensen die rechtstreeks instromen naar onze operationele ploegen. Het werken met mensen met een verslavingsprobleem zit echter in ons DNA en dat zal altijd zo blijven. Onze missie zegt duidelijk dat we altijd openstaan voor mensen met een verslavingsproblematiek, tenzij de psychische problematiek of het gebruik zodanig hoog is dat iemand niet kan functioneren op de werkvloer. Maar dat betekent niet dat iedereen bij ons worstelt met een verslaving. Groep Weerwerk is er voor iedereen.

De sociale werkplaats De Sleutel was destijds al een aparte vzw, met Weerwerk vaart het nog meer een eigen koers. Hoe is de verhouding met De Sleutel?
Ik zie het als een jong dat is uitgevlogen uit het nest. De Sleutel heeft destijds met de werkplaatsen een eitje gelegd. Intussen is Weerwerk uit dat nest gegroeid. Het was tijd om op eigen benen te staan. Maar die roots nemen we natuurlijk mee. De Sleutel blijft onze dichtste familie. Daar zijn we trots op. We vergeten niet uit welk nest we komen. De Sleutel blijft onze bevoorrechte partner. Maar de realiteit is dat we lang niet enkel werken met de aanmeldingen van De Sleutel.

In Gent komt dat aantal  op 25 %, in Antwerpen gaat het om 15 % van de deelnemers. We werken dus vooral samen met externe toeleiders. Het OCMW is in Antwerpen goed voor de instroom van 40 % van de mensen. In Gent komt 30 % binnen via VDAB/GTB.  Het profiel is vandaag dus heel divers.  We hebben ook trajecten voor mensen met psychische problemen, mensen die uit de gevangenis komen, … Kortom wie nood heeft aan een intensieve begeleiding. Ze hebben baat bij onze diepgaande methodiek. Daar ligt onze kwaliteit. Het is ook logisch, onze expertise ligt daar.

Paul De Neve (februari 2019)

(*) De drie vzw’s Tot uw dienst, Werkspoor en Buurt & co hadden een vergelijkbare werking als Weerwerk en waren gekoppeld aan het OC Sint-Idesbald.

Terug